Vorige week liep ik met grote dienbladen vol beschuitjes met roze muisjes het schoolplein op. “Gefeliciteerd” hoorde ik meerdere keren om me heen. Ik zag wat verraste blikken. Ik gniffelde. Later die week op school, vroeg een moeder met een ongeloofwaardige en onzekere blik, kijkend naar mijn buik, “Was jij het die gisteren beschuit met muisjes heeft uitgedeeld?”
“Ja dat was ik.”
“Ik wist niet dat je zwanger was. Had ik helemaal niet gezien.”
“Ik wist het ook niet……”
Stiekem geniet ik van deze hilariteit. Een baby krijgen zonder dat het iemand het weet of zonder dat het iemand opgevallen is. Dat zou toch wat zijn.
Wat er werkelijk aan de hand is, is dat mijn bende een zusje heeft gekregen in Zwitserland. Een klein nieuw frummeltje. Niet van mij, maar van mijn vroegere liefde en zijn vriendin. Vorige zomer vertelde hij mij dit nieuws. Een logisch gevolg van de liefde die hij heeft gevonden en voelt voor zijn vriendin. Het lag voor mij al langer in de lijn der verwachting. Toen mijn vroegere liefde het mij vertelde maakte ik zijn zin af, “Joos ik moet je wat vertellen…” “Je wordt weer vader!” Hoe irritant trouwens, een zin afmaken…
Door mijn verwachting die was uitgekomen, dacht ik niet zoveel te voelen. Ik dacht “je moet er nog maar zin in hebben, alles nog een keer. Gebroken nachten, gehuil, poepluiers, het ritme.” Maar ik weet ook dat dat mijn beleving is, niet het zijne. De emoties die volgden waren niet in een eenduidig hokje te stoppen. Misschien is vreemd nog de beste omschrijving van hoe ik me voelde. Een onbekende en onsamenhangende mix van emoties, samen met beelden van toen wij ons eerste mannetje kregen. Sneller dan ik had gedacht, wende ik aan het idee dat mijn vroegere liefde dat nog allemaal eens zou ervaren. Dat onbestemde gevoel maakte plaats voor een soort van excitement voor hun geluk, gemixt met een gevoel van opluchting dat het zo goed is bij ons, met z’n viertjes.
Maar nu, nu dit kleine meisje daadwerkelijk op deze wereld is geland, merk ik dat dit nieuws bij mij weer moet zakken, een plekje moet krijgen. Wederom heb ik een ondefinieerbaar gevoel wat ik niet kan plaatsen. Het is geen pijn, geen echt verdriet, geen jalousie, geen weemoed en geen oh-dat-wil-ook. Ik ben oprecht blij voor hen. Maar er is een klein meisje geboren dat extreem dicht bij mijn kinderen staat en vanaf nu een grote rol in hun leven gaat spelen. Tegelijkertijd heb ik geen idee wat mijn rol hierin nou eigenlijk is. En dat vind ik ingewikkeld. Misschien is dat wat het zo vreemd maakt. Ze is onlosmakelijk verbonden met mijn apies. Ze delen hetzelfde bloed en daarmee voelt hun zusje als iets wat ik al ken. Het kleine meisje is deel van mijn bende en voortaan aanwezig in hun belevingswereld. Daarmee dendert ze ook mijn leven binnen. En toch sta ik erbuiten. Ik deel niet haar bloed. Voel me nog als een voyeur als ze via een videogesprek mijn living binnenkomt. Mijn rol? Geen idee. Voorlopig gewoon maar luisteren naar alle verhalen die mijn bende mij graag wil vertellen en kijken naar alle fotootjes die mijn bende mij graag wil laten zien. En dan zien we wel. Ik vertrouw op de tijd.